De hervorming van de vennootschapsbelasting heeft er voor gezorgd dat er ook voor éénmanszaken een aantal zaken op fiscaal vlak zullen wijzigen vanaf 2018. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat er niet teveel éénmanszaken overschakelen naar een vennootschap.
Stopzettingsmeerwaarden
Belangrijkste hierbij wordt de verlaging van het belastingtarief op de stopzettingsmeerwaarden. Meerwaarden die de zelfstandige realiseert bij de stopzetting van zijn éénmanszaak vanaf de leeftijd van 60 jaar wegens overlijden of gedwongen stopzetting zullen voortaan belast worden aan 10% in plaats van 16,5%. Voor de meerwaarde op de financiële vaste activa en aandelen geldt die 10% enkel maar in zoverre het belastbaar bedrag ervan hoger is dan het totaal van de vroeger aangenomen minderwaarden. Op immateriële vaste activa, zoals cliënteel en goodwill, daalt het tarief naar 10% indien men binnen de viergrens blijft (dit betekent dat het bedrag niet hoger mag liggen dan som van de nettowinst van de laatste 4 jaar voor jaar stopzetting).
Investeringsaftrek
Net als de vennootschappen zal u kunnen genieten van een investeringsaftrek van 20% op investeringen die u in 2018 en 2019 doet in 100% beroepsmatige nieuwe investeringen die over minstens 3 jaar afgeschreven worden, met uitzondering van personenwagens en lichte vrachtauto’s die fiscaal als personenwagen worden beschouwd.
Fiscaliteit autokosten personenwagens
Voor 2018 en 2019 worden milieuvriendelijke personenwagens aangekocht door de eenmanszaak extra beloond met een verhoogde fiscale aftrek. Hierbij kijkt men naar de CO2-uitstoot van de personenwagen en het type brandstof.
Dit geeft de volgende aftrekpercentages voor:
Type brandstof | CO2-uitstoot | Fiscale aftrekbaarheid |
Diesel | 0 – 60 | 100 % |
Diesel | 61 – 105 | 90 % |
Diesel | 106 – 115 | 80 % |
Diesel | 116 – … | 75% |
Benzine | 0 – 60 | 100 % |
Benzine | 61 – 105 | 90 % |
Benzine | 106 – 125 | 80 % |
Benzine | 126 – … | 75% |
Vanaf 1 januari 2020 maakt men onderscheid tussen wagens aangekocht tot en met 31 december 2017 en wagens aangekocht vanaf 1 januari 2018 (hierbij kijkt men naar de datum van de ondertekende bestelbon en niet naar de factuurdatum!):
- Personenwagens aangekocht tot en met 31 december 2017 blijven de bovenstaande aftrekpercentages geldig zolang de personenwagen gebruikt wordt.
- Personenwagens aangekocht vanaf 1 januari 2018 zullen slechts aftrekbaar zijn volgens de methode zoals beschreven bij de hervorming vennootschapsbelasting – maatregelen vanaf 2020-aanslagjaar 2021 – Fiscaliteit autokosten personenwagens.
Pensioentoezegging voor Zelfstandigen
Tot op heden kunnen enkel bedrijfsleiders van een vennootschap genieten van de voordelen van een IPT-verzekering of groepsverzekering op hun naam. Bij de éénmanszaken bestaat wel het systeem van het vrij aanvullend pensioen, maar bestaan er geen extra mogelijkheid tot verdere pensioenopbouw.
Vanaf 2018 wijzigt dit en kunnen ook zelfstandigen met een eenmanszaak naast hun VAPZ aan een extralegale pensioenopbouw doen via het POZ-systeem. Je kan dan een storting doen in de Pensioentoezegging voor Zelfstandigen die maximaal 80% van uw gemiddelde inkomen van de laatste 3 kalenderjaren mag bedragen. Op de gestorte premie ontvangt u dan een fiscaal voordeel van 30%. Bij de opneming van het gespaarde kapitaal zal u dan 10% belasting moeten betalen.
De POZ kan zowel door vrije beroepen, zelfstandigen met een eenmanszaak in hoofd- of bijberoep, meewerkende echtgenoten als zelfstandige helpers aangegaan worden.
Kostenforfait voor winstbehalers
Er wordt vanaf 2018 ook een kostenforfait ingevoerd voor winstbehalers dat gelijkaardig is als hetgene voor werknemers. Winstbehalers (dus niet vrije beroepen) mogen hun kosten forfaitair bepalen op 30%, met een maximum van 4.720,00 euro. U heeft dus als winstbehaler steeds recht op dit minimumbedrag aan kosten, ongeacht het totale bedrag aan werkelijke kosten dat uit uw boekhouding blijkt. Haalt u dus bijvoorbeeld een omzet van 15.000 euro, dan mag u een bedrag van 4.500 euro als kosten aangeven. Blijkt uit de boekhouding dat de kosten slechts 3.000 euro waren, dan mag u toch 4.500 euro kosten aangeven zodat u maar belast wordt op een winst van 10.500 euro in plaats van 12.000 euro. Blijkt uit de boekhouding dat u 6.000 euro kosten heeft gemaakt, dan geeft u uiteraard de werkelijke kosten aan. U zal dus maar belast worden op een winst van 9.000 euro en niet op een bedrag van 10.500 euro.
Deze regel zal enkel maar interessant zijn als u een omzet haalt van maximaal 15.733,31 euro.